Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Rijksdaalder

betekenis & definitie

m. (-s),

1. ben. voor verschillende, voorheen in omloop geweest zijnde zilveren munten, later de Ned. standpenning of zilverbon van f2,50, sinds 1969 nikkelen Ned. munt van f2,50;
2. de waarde van f2,50: het kost een rijksdaalder Nadat in 1566 in de Muntwet van het Duitse Rijk de daalder was opgenomen, werden de volwaardige daalders rijksdaalders genoemd ter onderscheiding van gelijksoortige, maar lichtere munten. In de Republiek werden na 1581 rijksdaalders van uiteenlopend type geslagen. De Ned. rijksdaalder van 1606 had aanvankelijk een waarde van 2 1/2 gulden = 50 stuiver; sedert 1659 van 52 stuiver. De naam rijksdaalder ging toen over op de zilveren dukaat (na 1659 50 stuiver) en vervolgens op de munt van f2,50 van het Koninkrijk der Nederlanden.

< >