o.,
1. gebied waarover zich de heerschappij of de regering van een vorst uitstrekt: het rijk der Nederlanden; het Hemelse rijk, China; (pregn.) het rijk, het Koninkrijk der Nederlanden, resp. het Koninkrijk België; ook de soevereine staat, de gemeenschap: hij is door het rijk aangesteld; de inkomsten van het rijk; deze grond behoort aan het rijk; het Britse rijk;
2. (hist.) stadsgebied: het rijk van Nijmegen.