v./m. (-en), (ook: Rhodesische mens), Homo sapiens rhodesiensis of H.sapiens neanderthalensis, populaire naam gegeven aan fossiele skeletresten die gevonden zijn in Noord-Rhodesië (Zambia).
De skeletresten van de Rhodesia-mens zijn in 1921 aangetroffen in de zinkmijn Broken Hill in Zambia. Onder de vondsten bevindt zich een weinig beschadigde schedel, die o.a. een laag voorhoofd en beenwallen boven de ogen vertoont die extreem uitsteken, kenmerken van de primitievere vorm van de Neanderthaler; de schedelinhoud is slechts ca. 1280 cm3, wat iets meer is dan bij Homo erectus. De beenderen van de benen zijn echter progressiever dan bij de Europese Neanderthaler, zij zijn nl. slanker en rechter. Bij de Rhodesia-mens komt het oudst bekende geval van ernstig tandbederf voor, mogelijk te wijten aan een veelvuldig gebruik van honing. Men rekent tot de Rhodesia-mens ook de skeletvondsten van wat hogere ouderdom, in 1953 opgegraven bij Saldanha, Zuid-Afrika. Over de dateringen daarvan bestaat nog geen zekerheid.