Ned. letterkundige en slavist, *19.5.1921 Amsterdam; broer van G.K.van het) Reve. Van het Reve studeerde slavistiek te Amsterdam en promoveerde in 1954 op Goed en schoon in de sowjetcritiek.
Sinds 1957 is hij hoogleraar te Leiden. Hij verbleef in 1967-68 in Moskou als correspondent van Het Parool. Van het Reve schreef twee vermakelijke detectiveachtige sleutelromans: Twee minuten stilte (1959), dat een treffende tekening van het universitaire milieu geeft, en Nacht op de kale berg (1961). Daarnaast verwierf hij zich bekendheid met zijn essays en polemieken, vaak over de USSR en het marxisme. Hij groeide op in partijcommunistisch milieu, maar maakte zich daarvan los en ontwikkelde zich tot een fervent anticommunist, zoals blijkt uit zijn amusante bundels Het geloof der kameraden (1969) en Marius wil niet in Joegoslavië wonen (1970). Van zijn Russische ervaringen deed hij verslag in Siberisch dagboek (1965) en Met twee potten pindakaas naar Moskou (1970).
Publikaties op het terrein van de slavistiek zijn: Rusland voor beginners (1962), De literator en de holbewoner (1964), Lenin heeft echt bestaan (1972). Werken: Rusland, hoe het was (1976), Uren met Henk Broekhuis (1978).