v./m. (-vloten), deel van de vloot dat niet vaart, maar is opgelegd.
De benaming reservevloot kwam pas na de Tweede Wereldoorlog in gebruik. Aangezien een land slechts een beperkt aantal van elke categorie van zijn schepen in dienst heeft, worden de overige schepen opgelegd en geconserveerd (motteballenvloot), zodat zij ingeval van oorlog met spoed kunnen worden gereedgemaakt en bemand. Deze verzameling opgelegde schepen heeft gezamenlijk slechts een kernbemanning die belast is met het onderhoud en toezicht.