Frans filmregisseur, *15.9.1894 Parijs, ♱l2.2.1979 Beverly Hills Californië); zoon van de schilder P.A.Renoir. Renoir studeerde filosofie en wiskunde.
In 1924 maakte hij zijn regiedebuut met de film Catherine. Van 1924-28 regisseerde hij negen films met als vaste cameraman Jean Bachelet. In 1929 trad hij op als producent van Alberto Cavalcanti’s Le petit chaperon rouge. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kwam hij bij de filmdienst van het Franse leger. In 1940 ging hij naar de VS, waar hij voor Twentieth Century Fox ging werken. Vanaf 1961 doceerde Renoir film aan de universiteit van Hollywood.
Hij was daarnaast auteur van verschillende boeken, o.a. Renoir (1962), Les cahiers du capitaine Georges: souvenirs d’amour et de guerre 1894—1945 (1966). Films: Nana (1926), La chienne (1931), Madame Bovary (1933), Toni (1934), Le crime de monsieur Lange (1935), La vie est à nous (1936), Les bas-fonds (1936), La grande illusion (1937), La Marseillaise (1938), La bête humaine (1938), La règle du jeu (1939), Swamp water (1941), This land is mine (1943), The Southerner (1945), The diary of a chambermaid (1946), The river (1950; in India), Le carrosse d’or (1952; in Italië), French can-can (1954); Éléna et les hommes (1956), Le testament du docteur Cordelier (1959), Le déjeuner sur l’herbe (1959), Le caporal épinglé (1962), Le petit thédtre de Jean Renoir (1969).
LITT. R.Gritti, L’album de familie de J.Renoir (1956); G.Braunberger, La direction d’acteur par J. Renoir (1968); A.Bazin, J.Renoir (1971).
