m. (-boren), gereedschapswerktuig waarbij de boorspil met de hand door middel van een heen-en-weergaande hefboom wordt rondgedraaid.
Deze hefboom grijpt bij de heengaande slag (rechtsom) via een pal met bladveer in een ratelsleuf waardoor de boor, die met een boorkop aan deze ratel is bevestigd, wordt bewogen. Na enige slagen kan men de aanzet van de boor regelen door middel van een schroefcenter in de kop. Hoewel bijna geheel vervangen door de elektrische boormachine, wordt de ratelboor nog als handboor gebruikt op moeilijk toegankelijke plaatsen voor het boren van gaten groter dan 10 mm.