v./m. (-s), meteorologisch instrument voor het meten van luchtdruk, temperatuur en relatieve vochtigheid in de vrije dampkring.
De radiosonde is voorzien van een kleine radiozender, die voortdurend signalen uitzendt in een vaste volgorde voor luchtdruk, temperatuur en vochtigheid. De radiosonde wordt omhooggevoerd door een met waterstof gevulde ballon, die na stijging (met een vrijwel constante snelheid) op 25-30 km uit elkaar springt. De uitgezonden signalen worden door een ontvanger geregistreerd. Radiosondes worden gewoonlijk tweemaal per dag op vaste uren opgelaten, op een groot aantal stations te land en op de weerschepen. Het grote voordeel van de radiosonde is dat de waarnemingsmethode toe te passen is in onbewoonde streken. De radiosonde kan ook uit vliegtuigen en raketten worden neergeworpen.