I. tw., blazend geluid door halfgesloten lippen als een soort stoom afblazen; ook als nabootsing van plotseling uitgestoten stoom of gas;
II. zn. m.,
1. het geluid puf: hij deed met harde puffen een paar flinke trekken aan zijn pijp;
2. fut, moed, lust, trek: geen puf in iets hebben, er geen zin in hebben.