[Gr. psalmos, lofzang], m. (-en),
1. elk van de 150 liederen van het OT in het Boek der Psalmen, ook in vertaling gezongen in de christelijke kerken; de psalmen en gezangen (kerkliederen van de protestanten); psalmen zingen, (oneig., bij de marine) op maat en vaak onder gezang de houten dekken schuren met stenen en zand;
2. (bij uitbreiding) hymne, godsdienstig lied; gezang.