m. (-s), een type persoonlijkheidstest, gebaseerd op de psychoanalytische opvatting van projectie.
(e) Bij een projectietest wordt aan de proefpersoon betrekkelijk ongestructureerd materiaal aangeboden, in combinatie met een betrekkelijk vrije opdracht: dit materiaal bewerken of beschrijven zoals men wil. Men verwacht dat dan typerende karaktertrekken, gedragspatronen, (driftmatige) behoeften, afweermechanismen, angsten zichtbaar worden. Voorbeelden zijn de Vier-Platen-Test (VPT) van D. J.van Lennep, waarbij de proefpersoon een doorlopend verhaal maakt over vier verschillende platen, de ➝Thematic Apperception Test van H. A.Murray en de ➝Rorschachtest. Vaak worden ook de tekentests behandeld en geïnterpreteerd als projectietests.
LITT. L.E.Aht en L.Bellak, Projective psychology (1950).