Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

premiegrens

betekenis & definitie

v/m., (sociale verzekeringen) het maximumbedrag aan inkomen, de inkomensgrens, tot waarover premie wordt geheven.

De premiegrens wordt doorgaans van tijd tot tijd herzien. Zo bedroeg in Nederland voor 1979 de premiegrens voor de Algemene Ouderdomswet, Algemene Weduwen-en Wezenwet, Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, Algemene Arbeidsongeschiktheidswet en Algemene Kinderbijslagwet: f43950; van de bij die premiegrens behorende maximale premieaanslag van f8336, was bij werknemers de maximale premie voor AOW en AWW die op het loon mocht worden ingehouden f5230.

Van bijzonder belang is de inkomensgrens voor de verplichte ziekenfondsverzekering, aangezien deze als bepalend wordt beschouwd voor het begrip modale werknemer. Krachtens de Ned. Ziekenfondswet waren over 1979 in het algemeen verplicht verzekerd de werknemers van wie het overeengekomen vast loon de voor die wet geldende loongrens (1979: f38150) niet overschreed, terwijl de premie die door werkgever en werknemer gelijkelijk wordt gedragen, werd berekend over een maximaal premieloon, dat geringer was (1979: f32625). Tabel

1. In België geldt de bepaling van de premiegrens alleen voor de zelfstandige beroepen (tabel 2). Voor de werknemers wordt de loongrens bepaald door het vaststellen bij KB van de loongrens waarop de sociale bijdrage procentueel wordt berekend.

Deze loongrens verschilt naar gelang de sector: voor ziekte is die vanaf 1979 BF52025 per kwartaal, voor werkloosheid BF31475, voor de pensioenen (doch alleen die van de bedienden) BF52025. Voor de andere sectoren is de bijdrage gerekend op het niet-begrensde brutoloon. Er wordt niet enkel een onderscheid gemaakt tussen arbeiders en bedienden; ook voor zeelieden en mijnwerkers geldt een afzonderlijke regeling. Zowel de premiegrens voor zelfstandigen als de loongrenzen voor werknemers worden regelmatig aangepast wegens herwaardering.

< >