(prakkezeerde, heeft geprakkezeerd), (gemeenz.)
1. met overleg tot stand brengen: we moeten eens zien hoe we dat het best prakkezeren; op een min of meer vernuftige wijze aanbrengen: een wereldbol op een versierde wagen prakkezeren;
2. overwegen: je kunt zo gek niet prakkezeren, of hij doet het, zelfs het zonderlingste durft hij te doen;
3. denken, nadenken, peinzen: ik moet erop prakkezeren, of het mogelijk is;
4. piekeren: de hele dag loopt hij te prakkezeren.