v. (-en), (in België) houdstermaatschappij.
(e) Het statuut van een portefeuillemaatschappij is geregeld door het KB nr. 64 van 10.11.1967, gewijzigd bij de wet van 20.1.1978. Volgens deze wetgeving is een portefeuillemaatschappij:
1. elke genootschap naar Belg. recht die deelnemingen heeft in één of meer Belg. of buitenlandse filialen, waarvan zij ook de leiding bezit. Voorwaarde daarbij is wel dat:
a. de vennootschappen of alle dan wel sommige van hun filialen of subfilialen in België een beroep gedaan hebben op het publiek met het oog op de uitgifte of de plaatsing van hun aandelen of deelbewijzen;
b. de waarde van de participatie of ten minste de helft vertegenwoordigt van hun eigen middelen; in totaal ten minste BF 500 mln. bereikt;
2. hetzelfde geldt onder de opgesomde voorwaarden voor elke vennootschap naar Belg. recht die een filiaal is van buitenlandse financiële vennootschappen. De vennootschappen naar Belgisch recht die door een bijzondere wet worden beheerst, zijn niet aan de bepalingen van dit besluit onderworpen. De vennootschappen worden onder het toezicht geplaatst van de →Bankcommissie, aan wie zij jaarlijks hun balans, verliesen winstrekening, staat van de portefeuille enz. overmaken.
LITT. P.Joyce, Les trusts en Belgique, la concentration capitaliste (1961).