o., 1. iedere litteraire stroming die de lagere volksklassen beschrijft, m.n. de Franse stroming van ca. 1930 (e); 2. aanduiding voor verschillende antikapitalistische en anti-industriële politieke bewegingen met een sterk agrarische inslag (e).
(E) LITTERATUUR. Reeds ca.1850 ontstonden populistische stromingen in de Hongaarse en Russische letterkunde. Als reactie op het werk van auteurs als A.Gide, F.Mauriac en J.Giraudoux, waarin voornamelijk de hogere standen werden beschreven, trad in Frankrijk het populisme naar voren. Deze stroming werd op 27.8.1930 gepresenteerd in een manifest van A.Thérive en L.Lemonnier. De vertegenwoordigers van het populisme, waartoe o.a. J.Prévost, H.Poulaille, T.Rémy en E.
Dabit behoorden, stelden dat romans voor en over het volk moesten worden geschreven. Zij verwierpen de sociale theorieën en de stijl van het naturalisme. In 1931 werd de Prix Populiste ingesteld. LITT. M.Ragon, Les écrivains du peuple (1947); M.Ragon, Histoire de la littérature ouvrière (1953); M.Ragon, Marxisme, populisme et réalité hongroise (1955).
POLITIEK. De term populisme wordt toegepast op diverse politieke bewegingen die naar aard en programma onderling aanzienlijke verschillen vertonen; er bestaat dan ook geen algemene populistische politieke theorie. Als populistisch worden m.n. aangemerkt de Russische beweging van de →narodniki en de agrarische protestbeweging in de VS in de jaren tachtig en negentig van de 19e eeuw. In de 20e eeuw wordt de term vooral gebruikt voor verschillende radicale hervormingsbewegingen in de Zuidamerikaanse staten.
In de VS werd in 1891 de People’s Party, of Populist Party, opgericht, die voortkwam uit de agrarische protestbeweging die in de jaren tachtig in het zuiden en midden-westen van de republiek was ontstaan. De People’s Party verzette zich tegen de overheersing van de Amerikaanse politiek door de belangen van handel en industrie, en eiste o.a. ongelimiteerde aanmaak van zilvergeld, nationalisatie van de spoorwegen en democratisering van het kiesstelsel. In 1892 stelden de populisten een eigen presidentskandidaat, J.B.Weaver, op, en in 1896 steunden zij de democratische kandidaat W.J.Bryan. Daarna begon de beweging te verlopen, maar een belangrijk deel van haar programma werd in 1912 overgenomen door de Progressive Party. LITT. C.Beals, The great revolt and its leaders (1968); G.Ionescu (red.), Populism, its meaning and national characteristics (1969).