[Fr.], v. (-s),
1. 18e-eeuws dameskledingstuk, een japonlijf met een lange schoot die aan de voorkant van het middel af openvalt; (gemeenz., zegsw.) aan mijn lijf geen —, ik moet er niets van hebben;
2. korte, nauwsluitende overjas, soms met bont afgezet;
3. matig snelle dans van Poolse oorsprong; loopdans; de muziek daarvoor (e);
4. schuimtaart gevuld met stijf geklopte room.
(e) De polonaise kwam aan het einde van de 16e eeuw uit de hofceremoniën voort. In de 17e eeuw begon men aristocratische bals met deze rustige, statige dans. Karakteristiek voor het ritme is het accent op de tweede tel van de driekwartsmaat. In vele romantische balletten begint het divertissement met een polonaise.