[Russ., verwoesting], m. (-s),
1. (in het algemeen) razzia tegen bepaalde minderheden;
2. razzia tegen joden, gepaard gaande met plundering en moord (e).
(e) De jodenhaat in het tsaristische Rusland uitte zich op het einde van de 19e en in het begin van de 20e eeuw, vooral in het westelijk deel van het rijk waar de meeste joden gedwongen waren te wonen, veelvuldig in plundering, mishandeling en moord, waarbij de politie werkeloos toekeek. De term pogrom is ook elders in gebruik gekomen voor uitbarstingen van volkswoede tegen joden en andere minderheden, →antisemitisme.