[Ital. <Lat.potestas, macht, overheid], m. (-’s), titel van Italiaanse stedelijke magistraten, vnl. van de 12e–15e eeuw.
(e) Het ambt van podesta ontstond toen keizer Frederik I Barbarossa in 1158 met ruime volmachten beklede vertegenwoordigers naar de Noorditaliaanse steden stuurde als tegenhangers van de aristocratische raden. De podesta bezat de grootste macht tijdens de burgeroorlogen van de 13e eeuw. In de late middeleeuwen werd de podesta vervangen door een capitano of een signore. In het fascistische Italië heetten burgemeesters van 1926–43 podesta.