[Lat. pensare, telkens overwegen, afwegen] (peinsde, heeft gepeinsd),
1. ernstig nadenken, zwaar in gedachten verzonken zijn: over de bezwaren hoeft men niet lang te peinzen; hij peinst er niet over (met nadruk) als sterkere uitdrukking voor: hij denkt er niet aan, hij wil er niets van weten;
2. (met, op) bedacht zijn, zinnen: men peinst op nieuwe middelen.