Overwegen
I. (woog over, heeft overgewogen), 1. opnieuw, nog eens wegen; nawegen: het goud werd overgewogen; 2. te veel wegen, te zwaar zijn; 3. (kooph.) overwicht geven; II. (overwoog, heeft overwogen), 1. meer gelden, gewichtiger zijn, de doorslag geven (van redenen); 2. overdenken, overleggen, over (iets) nadenken: ik heb de zaak rijpel...