o. (-s),
1. kleine pas: korte pasjes maken;
2. (bij letterzetters) smal soort van opvulling voor de wit blijvende ruimten in het zetsel.
De dikte van het pasje is de helft van het gebruikte korps. Om een fraaier zetsel zonder hinderlijke witgaten en kanalen in een pagina te verkrijgen wordt een tussenruimte van 1/3 van het korps gebruikt.