v. (-en),
1. het bijeenbrengen in paren: de paring van rijders voor een schaatswedstrijd;
2. het samenkomen voor de bevruchting (copulatie): een stier van een jaar is reeds voor de geschikt; wederkerige paring, waarbij twee hermafrodiete dieren (o.a. slakken) elkaar bevruchten; samengestelde paring, wanneer een enkele hermafrodiet zichzelf bevrucht;
3.(bouwkunde) schreef die over een aantal aaneensluitende en pasklaar gemaakte planken getrokken wordt om de aansluiting later te kunnen terugvinden.