Vilfredo, markies di Parigi, Italiaans econoom en socioloog, *15.7.1848 Parijs, ♱l9.8.1923 Céligny (Zwitserland). Pareto werd in 1893 hoogleraar te Lausanne.
Als econoom behoorde Pareto tot de School van Lausanne.Te zamen met L.Walras is hij de grondlegger van de theorie van het algemeen evenwicht in de economie. Hij leverde baanbrekend werk voor de theorie van het consumentengedrag, m.n. het idee van de indifferentiekrommen (Pareto-optimum). Verder is hij de grondlegger van wat wel de subjectivistisch georiënteerde Paretiaanse welvaartstheorie wordt genoemd. In deze theorie worden de voorwaarden ontwikkeld waaronder sprake zou zijn van optimale maatschappelijke welvaart (Pareto, criterium van).
Hij concentreerde zich vooral op de toepassing van exacte wiskundige methodes in de economie en sociologie. De sociale verschijnselen zijn volgens Pareto aan geen ‘absolute wetmatigheid’ onderworpen. De socioloog kan slechts constateren, niet postuleren; in het bijzonder dient hij van morele waardering afstand te doen. Er is echter een functionele onderlinge afhankelijkheid van alle sociale factoren. De voornaamste drijfkracht in de samenleving zijn de residua: vaste psychische drijfveren, instincten en disposities. Deze residua worden bij ieder individu en in iedere groep in specifieke proporties aangetroffen.
Veranderen deze proporties na verloop van tijd, dan verandert het karakter van het individu, maar ook dat van de groep. De mensen verklaren echter hun handelingen niet uit deze residua, zij voeren er schijnmotieven (derivaten) voor aan: bewuste of halfbewuste onwaarheden, rechtvaardigingen, en (in het politieke leven) partyleuzen. De derivaten zijn in de loop van de tijden aan vele veranderingen onderhevig; een residuum kan zich door vele, elkaar tegensprekende, derivaten openbaren. Alle veranderingen in de sociale ruimte zijn daarom slechts variaties op een constant thema: de residua. Er kan dus geen sprake zijn van enige sociale evolutie, hoogstens van een ‘cyclische verandering’.
Met de cyclische opvatting van de historische processen hangt nauw samen Pareto’s beroemde theorie van de ‘circulatie der élites’. De heersende groep in een bepaalde samenleving (b.v. de staat) degenereert na verloop van tijd en van beneden komen nieuwe elementen op, die voor geen geweld terugschrikken en, gebruik makende van derivaten, de oude élite trachten te verdringen. De individuen zijn volgens Pareto fysiek, intellectueel en moreel heterogeen, dus ongelijkwaardig. Daardoor is ook geen democratie mogelijk. Wat democratie wordt genoemd is een kapitalistische oligarchie: gelijk G. Sorel voorspelt ook Pareto haar ondergang. Zij wordt opgevolgd door een militant, autoritair regime, door een ‘verticale invasie’, als zo vaak in de geschiedenis.
Pareto is wel beschouwd als intellectueel wegbereider van het fascisme. Hij zag echter in alle ideologieën niets meer dan derivaten en verdedigde de vrijheid van de mens. Wel uitte hij een sterk ressentiment tegen de parlementaire democratie. Zijn kritiek in deze riep door haar vaak emotioneel-pessimistische weergave weerstanden op en daarmee dit verwijt. Werken: Cours d’économie politique (2 dln. 1896—97), Les systèmes socialistes (2 dln. 1902—03), Manuale d’economia politica (1908), Trattato di sociologia generale (2 dln. 1916), Fatti e teorie (1920). Uitgaven: Oeuvres complètes (20 dln. 1954—75); Sociological writings, door S. E.Finer (Eng. vert. 1976).
LITT. W.Hirsch, Pareto (1948); G.Perrin, Sociologie de Pareto (1966); P.Tommissen, De economische epistomologie van V.Pareto (1971).