v., iedere gestoorde geluidswaarneming. De bekendste vorm is de paradoxale doofheid (paradoxale paracusis), waarbij men normale geluiden (spreektoon) beter waarneemt temidden van lawaai dan in een stille omgeving.
Ook diplacusis is een vorm van paracusis: de hoogte van een toon is voor het ene oor anders dan die voor het andere.