paracusis
1. Doofheid van vooral lage tonen. 2. Elke vorm van afwijkend horen zoals geluid uit een verkeerde richting horen of van een verkeerde toonhoogte.
Piet van der Ploeg (2007)
1. Doofheid van vooral lage tonen. 2. Elke vorm van afwijkend horen zoals geluid uit een verkeerde richting horen of van een verkeerde toonhoogte.
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
(geneesk.) is verkeerd hooren. Men onderscheidt: p. loci, waarbij de richting der geluidsbron niet kan worden bepaald; p. disharmonica, het dubbelhooren van sommige tonen; p. Willisii, het verschijnsel, dat sommige hardhoorenden scherper hooren in lawaai.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v., iedere gestoorde geluidswaarneming. De bekendste vorm is de paradoxale doofheid (paradoxale paracusis), waarbij men normale geluiden (spreektoon) beter waarneemt temidden van lawaai dan in een stille omgeving. Ook diplacusis is een vorm van paracusis: de hoogte van een toon is voor het ene oor anders dan die voor het andere.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: