(Du.: Pfalz), vm. Duits vorstendom in het zuidelijke Rijngebied.
De Rijn-Palts ontstond uit keizerlijke domeingrond, die door Frederik I Barbarossa (1152-90) aan zijn broer Koenraad, de eerste Rijnpaltsgraaf, werd geschonken. De RijnPalts kwam in 1214 aan het Beierse geslacht Wittelsbach, maar werd niet in Beieren opgenomen. Sinds het midden van de 13e eeuw was de Rijn-Palts veelal verbonden met de Opper-Palts, waarna tevens (ca. 1385) expansie ten westen van de Rijn plaatsvond. In het begin van de 15e eeuw splitsten de dynastie en het land zich in vier linies, resp. territoria. In 1505 werden Opperen Neder-Palts verenigd en aan de Keur-Palts toegevoegd. Door het uitsterven van de linie Mosbach werd Frederik III in 1559 keurvorst van alle Palts-gebieden.
Hij ging tot de Reformatie over. De Palts werd het bolwerk van het Duitse calvinisme, dat in Heidelberg een belangrijk geestelijk middelpunt kreeg. De Dertigjarige Oorlog (1618-48) werd de Palts noodlottig: Frederik V verloor zijn keurvorstendom aan Beieren (1620) en het land werd zwaar verwoest. In 1648 kreeg Frederiks zoon Karel Lodewijk wel de Rijn-Palts als keurvorstendom terug, maar de Opper-Palts bleef bij Beieren. Toen de keurvorstelijke dynastie in 1685 uitstierf, leidden de aanspraken van de Franse koning Lodewijk XIV tot de Negenjarige Oorlog, waarin de Rijn-Palts door de Fransen zwaar werd geteisterd. De Franse opzet mislukte, zodat de successie in de zijlinie Zweibrücken-Neuburg zich bestendigde.
Toen deze linie ook uitstierf (1742), volgde het huis Palts-Neuburg-Sulzbach op. Na het kinderloze overlijden van de Beierse keurvorst Maximiliaan in volgde Karel Theodoor van de Palts in Beieren op (1777), zodat beide gebieden werden verenigd. In 1797 werd het deel van de Palts ten westen van de Rijn door Frankrijk geannexeerd, terwijl het oostelijk deel in 1803 tussen Hessen en Baden werd verdeeld. De laatste regeling werd ook na 1815 gecontinueerd. Het westen werd toen verdeeld tussen Beieren, Hessen en Pruisen.
LITT. R.Gestner, Die Gesch. der lothringischen und rheinischen Pfalzgrafschaft (1948); E.Christman, Die Siedlungsnamen der Pfalz (1952); E. Kubach, Die Pfalz (2e dr. 1966).