m. (-en), grond ontstaan doordat bij dijkbreuk materiaal uit de kolk (het wiel) in vlagen is afgezet.
(e) In de meeste overslaggronden treft men zeer lichte, grof zandige lagen aan. De afzettingen die vóór de bedijking bij doorbraken van oeverwallen werden gevormd, zijn doorgaans minder grofzandig.