Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-06-2020

o'verheid

betekenis & definitie

v. (-heden),

1. macht, gezag (e);
2. lichaam waarbij het openbaar gezag berust: de geestelijke, de wereldlijke, burgerlijke —.

(e) De overheid is de als gezaghebbend (→gezag) erkende leiding van een samenleving (doorgaans een staat). De term kan ook de leiding van een deel van een staat aanduiden (gemeentelijke, provinciale overheid), of die van een combinatie van staten (b.v. de EG). De overheid oefent macht uit en vindt macht tegenover zich. Overheidsbeleid dient uiteindelijk tot het verwezenlijken van zekere doeleinden met behulp van bepaalde middelen (financiën, wetgeving, planning). Bij de keuze van die middelen moeten diverse belangen tegen elkaar worden afgewogen. Overheidsbeleid komt tot stand in een proces van krachten waarbij zowel conflicten als samenwerking voorkomen. →Pressiegroepen spelen daarbij een belangrijke rol.

Een voorname taak van de overheid betreft de verdeling van materiële en immateriële goederen over de bevolking. Politiek verantwoordelijk daarvoor zijn, in een democratisch geregeerde staat, in de eerste plaats de ministers. In het spraakgebruik wordt echter ook het gehele bureaucratische apparaat dat hun daarbij ten dienste staat (de ministeries) tot de overheid gerekend. →bureaucratie. LITT. A.Hoogerwerf, Politicologie, begrippen en problemen (1972).

< >