(droeg over, heeft overgedragen),
1. van de ene plaats naar de andere dragen: de zieke kan niet lopen, hij moet overgedragen worden;
2. op iets anders doen overgaan; van aantekeningen, posten in rekeningen enz.; overboeken;
3. afstaan in eigendom: hij heeft mij al zijn rechten overgedragen; zijn belangen, een schuldvordering aan iemand overdragen, cederen;
4. (gew.) verklikken, aanbrengen;
5. (verloskunde) gezegd van een zwangerschap indien deze langer duurt dan 42 volle weken gerekend vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie.