(enkelvoud: Ambo), Bantoevolk in Middenen Zuid-Angola en in Noordwest-Namibië, waarschijnlijk afkomstig uit het merengebied van Oost-Afrika. De Ovambo vormen de grootste bevolkingsgroep zowel in Angola (ca. 2 mln.) als in Namibië (ca. 350000).
In Namibië wonen zij in een reservaat, het thuisland Ovamboland, tegen de Angolese grens. Oorspronkelijk werden zij geregeerd door erfelijke priesterkoningen; in de jaren zestig van de 20e eeuw werden nog vier groepen op deze wijze bestuurd, de overige negen door een raad van hoofden onder Europese supervisie. Zij vertoonden de typerende kenmerken van de Afrikaanse gecentraliserde staten: priesterkoningschap, groot prestige van de koningin-moeder, erfelijke adel, slavernij, centraal georganiseerde belastinginning. Afstamming is matrilineair, polygynie gebruikelijk, waarbij iedere vrouw haar eigen hut in de compound heeft en alle compounds gerangschikt zijn rond een centraal plein. Zij leven van landbouw en veeteelt (vee belangrijk voor de bruidsschat), maar kunnen daarmee nauwelijks in hun behoefte voorzien, zodat velen als contractarbeider in het rijkere zuiden werken. De taal van de Ovambo is het Kwanyama.
LITT. L.N.Auala, The Ovambo (1973).