mondeling overgeleverde litteratuur. Het verschil tussen orale en andere litteratuur is dat de teksten niet reeds bij het ontstaan zijn vastgelegd.
Orale litteratuur vormt een belangrijk element van de volkslitteratuur. In veel archaïsche dorpsgemeenschappen namen (en nemen) vertellers en balladenzangers een belangrijke plaats in. Door folkloristisch onderzoek is een rijke schat aan materiaal vastgelegd en bestudeerd. Van bekende werken uit de wereldlitteratuur moet worden aangenomen, dat de basis ervoor gelegd werd in mondeling overgeleverde verhalen en liederen, b.v. het oeuvre van Homeros, de Arabische sprookjes van Duizend-en-één-Nacht, het merendeel van de volksen heldenepen, zoals de Kalevala, het Nibelungenlied en de Russische volksepiek.
LITT. C.M.Bowra, Heroicpoetry (1952); A.Lord, The singer of tales (1960); D.Buchan, The ballad and the folk (1972).