o., (ook: gegenschein), het zeer zwakke en zeer vage schijnsel dat men bij afwezigheid van maanlicht en bij zeer heldere hemel een enkele maal te middernacht in het zuiden kan waarnemen.
Het oppositielicht staat diametraal tegenover de zon en ontleent daaraan zijn naam. Het is in 1730 door E.Pézénas ontdekt. Het oppositielicht wordt veroorzaakt door zonlicht dat aan de zodiakale stofwolken weerkaatst. In Nederland en België is het uiterst zelden waarneembaar.