Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Oostende

betekenis & definitie

Belg. gemeente in de prov. West-Vlaanderen, hoofdplaats van het gelijknamig arrondissement, 37,63 km2, 71450 inw.

De stad Oostende ligt aan de kust en is een regionaal verzorgend centrum. De gemeente heeft een uitgesproken toeristische functie. Karakteristiek is de semi-permanente appartementsbewoning door vele oudere mensen. In de 19e eeuw was Oostende de Koningin der Badsteden.Oostende is een belangrijk verkeersknooppunt door de havens (verbindingen met Dover en Folkestone), de spoorlijn naar Brussel, de E5-autoweg en de luchthaven van Oostende-Middelkerke (hoofdzakelijk vluchten naar Groot-Brittannië). Het kunstmatige havencomplex bestaat uit een met twee staketsels en een pier afgezette havengeul en verschillende havendokken die in verbinding staan met het Kanaal Brugge-Oostende. In een van de dokken ligt het vm. schoolschip Mercator.

De tewerkstelling ligt vooral in de kleinhandel, maaltijden logiesverstrekkende instellingen, dienstensector (zeemachtbasis, militair hospitaal, zeevaartschool), onderwijs, gezondheidssector (klinieken, sanatoria) en culturele instellingen. In de industriële sector is vooral de chemische nijverheid te Zandvoorde belangrijk; verder scheepsbouw en -herstellingen, touwspinnerijen, bouwnijverheid en voedingsindustrie. De verkeers-en vervoerssector is sterk uitgebreid.

Het landbouwareaal is vooral gelegen in de polders ten zuiden van Stene en rond Zandvoorde en bestaat voor 55 % uit akkerland. In de nieuwe polders liggen nog vele niet volkomen dichtgeslibde kreken die een belangrijke fauna en flora hebben (o.a. Keignaardkreek).

Het stadsbeeld wordt gekenmerkt door de neogotische hoofdkerk (1907), die de in 1896 afgebrande laatgotische kerk (18e eeuw), waarvan de toren intact bleef, vervangt. Vermeldenswaardig zijn verder de kapucijnenkerk (17e eeuw), de Casino Kursaal (1950), de galerijen langs de zeedijk, die bij het Thermaal-Instituut (1930) eindigden, de koninklijke villa, de Wellington-hippodroom (1833), het zeeliedenmonument, het Maria-Hendrikapark (50 ha) en het James Ensormuseum.

GESCHIEDENIS

Oostende was waarschijnlijk in de 9e eeuw een gehucht op het oostelijk uiteinde van de Streep, een schorre waarop ook Middelkerke en Westende gelegen waren. De naam Oostende verschijnt pas in 1072. In 1267 kreeg de plaats stadsrechten.

Oostende werd in de 14e en 15e eeuw geteisterd door overstromingen en verplaatste zich landinwaarts. Het ontwikkelde zich tot een belangrijke vissershaven. De zwaar versterkte stad werd van 1601-04 belegerd door aartshertog Albrecht en vervolgens verwoest. De stad werd herbouwd, terwijl de aanleg van de kanalen Oostende-Passendale (1669) en Sas-Slijkens (1672 -75) het belang van Oostende voor de scheepvaart vergrootte. In de tweede helft van de 18e eeuw maakte Oostende als haven een bloeiperiode door; in 1781 werd het door keizer Jozef n tot vrijhaven verklaard. Napoleon concentreerde hier schepen om in 1798 een inval te doen in Engeland. In de Eerste Wereldoorlog was Oostende een belangrijke basis voor Duitse duiken torpedoboten.

LITT, A.Sleeks, Oude Oostendse feesten, gewoonten, gebruiken (1964); K.Jonckheere, Oostende vertelt (1970).

< >