(Eng.: non-tariff barriers), nationale regelingen die het internationale handelsverkeer buiten het prijsmechanisme om beïnvloeden. Deze soort maatregelen werkt indirect door een ongelijke behandeling van het eigen produkt en het importprodukt, als gevolg waarvan het buitenland wordt achtergesteld in de concurrentievoorwaarden.
Dikwijls hebben nationale maatregelen niet primair de opzet het eigen land te bevoordelen, zoals bij de warenwetgeving en bij veiligheidsvoorschriften, maar is het gevolg hetzelfde. Voorbeelden hiervan zijn exportsubsidies, overheidsbestedingen, staatshandelsbedrijven, verschillende indeling in het douanetarief, anti-dumpingvoorschriften, voorschriften inzake verpakking en kwaliteitsaanduiding, veiligheidsnormen, onredelijke toetsing van onderzoekmethoden, minimumimportprijzen, licenties, copyrights, gebonden hulp.
LITT. Trade Policy Research Center, Towards an open world economy (1972).