v., het verhinderen van ijsvorming en -afzetting.
onthoofden. Jan Maelwael en Henri Bellechose: ‘De marteling van Sint-Denijs ’, eind 14e of begin 15e eeuw. Een altaarstuk afkomstig uit de kerk van het kartuizerklooster te Champmol bijDijon (Louvre, Parijs) Bij buitentemperaturen van +2 °C tot +12 °C en een relatieve vochtigheid boven 75 % kan in een nog koude verbrandingsmotor het met de aanzuiglucht aangevoerde vocht bij het verstuiven van de benzine tot ijs bevriezen en zich dan aan de wanden van de carburator vasthechten en op de smoorklep afzetten. Vriespuntverlagende en oppervlakte-actieve stoffen kunnen dit verhinderen. Tot de vriespuntverlagende stoffen behoren éénen meerwaardige alcoholen, formamiden en pyrollidonen. Tot de deicers met oppervlaktewerking behoren bifunctionele moleculen.
Het metaallievende deel van het molecule verlaagt de oppervlaktespanning aan het metaaloppervlak en het waterafstotende deel verhindert de afzetting van water of ijs. IJsafzetting op vliegtuigonderdelen (luchtschroef, draagvlak of stuurinrichtingen) kunnen moeilijkheden bij het starten of tijdens het vliegen geven. Ingebouwde vloeistofsystemen verhinderen ijsvorming en -afzetting. Als vloeistof worden in het algemeen meerwaardige alcoholen (glycolen) met additieven zoals corrosiewerende en bevochtigingbevorderende additieven toegepast.