v., het verwijderen van ijzer(verbindingen) uit water.
Ontijzering van het bedrijfswater is voor vele industrieën erg noodzakelijk. Dikwijls bevat dit water te veel ijzerverbindingen die op het verloop van bepaalde processen een schadelijke invloed uitoefenen (looierij, kleurstoffenindustrie en textielververij, bierbrouwerij, zetmeelindustrie, papierindustrie, en bij hoog ijzergehalte zelfs bij iedere stoomketelinstallatie). Het ijzer pleegt voor te komen als ijzer(II)waterstofcarbonaat, zelden als ijzer(II)waterstoffosfaat. De verwijdering hiervan berust voornamelijk op een oxidatie van de oplosbare ijzer(II)verbindingen tot onoplosbare ijzer(III)verbindingen, met behulp van luchtzuurstof, gevolgd door een filtratie. Ten behoeve van de oxidatie kan het water op de een of andere wijze in innig contact met de lucht worden gebracht (aëratie). Verder is ook chemisch verwijderen mogelijk, voornamelijk met kalkmelk (kalk-sodamethode) of permanganaat.
Chemisch verwijderen is noodzakelijk, indien het ijzer aanwezig is als ijzer(II)fosfaat (mijnwater). De ontijzering van water is ook wel met succes gekoppeld aan de zgn. permutietzuivering (ketelvoedingswater), door op de permutietsubstantie fijn verdeeld mangaandioxide neer te slaan, dat als oxidatiemiddel dienst doet. Het dioxide wordt discontinu geregenereerd met kaliumpermanganaat.
Het in drinkwater voorkomende ijzer is onschadelijk voor de gezondheid, maar geeft het water een bittere smaak en veroorzaakt roestvlekken in wasgoed.