v., term voor het hele pakket van technische apparatuur en programma’s dat in het onderwijs gebruikt wordt.
(e) De term onderwijstechnologie is ca. 1960 in zwang gekomen, aanvankelijk alleen voor de toepassing van →audiovisuele middelen en de →onderwijsmachine. Later ging men de term ook wel gebruiken voor de toepassing van allerlei wetenschappen op het onderwijzen en leren, tenslotte ook voor de oplossing van onderwijsproblemen waarbij alle beschikbare gegevens, ervaring, wetenschappelijke inzichten e.d. benut worden om het doel, in het probleem gesteld, te bereiken.
LITT. E.M.Pouter, Onderwijstechnologie (2 dln. 1971—74).