[<Gr. oligos, weinig; kainos, nieuw], in de stratigrafische geologie, de jongste serie van het Paleogeen of Oud-Tertiair, tussen Eoceen en Mioceen. In Nederland, België en de BRD is de bekendste formatie uit het Oligoceen de Boomse Klei of Rupel Klei, veel gebruikt voor baksteenindustrie (o.a.
Boom bij Antwerpen). Tijdens het Oligoceen vond een oprijzing van de Alpen plaats, terwijl het gebied ten noorden daarvan daalde en bedekt werd met erosiemateriaal van het Alpenmassief. Het tot conglomeraten verhitte sediment wordt hier aangeduid met de term molasse.