Amerikaans beeldend kunstenaar, *28.1.1929 Stockholm. Oldenburg werd opgeleid aan de universiteit van Chicago.
In 1953 begon hij te schilderen, eerst figuratieve, traditionele schilderijen. In 1956 vertrok hij naar New York, waar hij in contact kwam met Kaprow, Dine, Higgins, Brecht e.a., met wie hij →happenings, →environments →assemblages en collages maakte. De eerste happening ontstond in 1960: Snapshots from the city and the Street.Daarna maakte hij werk dat tot de pop-art gerekend wordt: etenswaren en kleding, grofweg nagemaakt van in gips gedrenkt katoen, dat gespannen was over een ijzeren frame en in felkleurige lakverf beschilderd was. Met deze voorwerpen maakte hij een environment in de vorm van een winkel (1961). In 1962 ontstonden zijn eerste ‘soft sculptures’, veelal huishoudelijke voorwerpen, auto’s, eetwaar e.d. uitgevoerd in zacht plastic, papier of vodden. Sommige hiervan werden in happenings gebruikt. Ook werkte hij wel met harde plastics. Daarnaast maakte hij plannen voor merkwaardige monumenten, b.v. in de vorm van een reusachtige wasknijper of lippenstift.
De laatste is uitgevoerd voor de Yale-universiteit. Andere publiceerde hij in Proposals for monuments and buildings(1969). Tegenwoordig neemt Oldenburg ook ready mades, voorwerpen, meestal kitscherige objecten of artikelen uit feestwinkels, waarvan hij omvangrijke uitstallingen in vitrines maakt, enigszins vergelijkbaar met zijn vroegere ‘winkel’. Bovendien maakte hij films, die hetzelfde karakter hebben als zijn happenings. Filmers als Vanderbeek, Breer en Warhol hebben happenings van Oldenburg gefilmd.
LITT. C.Oldenburg en E.Williams, Store days 91967); cat. tent. C.Oldenburg, Stedelijk Museum, Amsterdam (1969); B.Rose, C.Oldenburg (1970); C.Oldenburg, Notes in hand (1971); cat. tent. Documenta 5 Kassei (1972); cat. tent. C.Oldenburg, Stedelijk Museum, Amsterdam (1977).
