[Lat. nucleus, kern], m. (-li), (ook: bijkern), een in de celkern aanwezig kernlichaampje.
De nucleolus bevat RNA (ribonucleïnezuur) en onderscheidt zich daardoor van het overige chromatine (DNA) in de kern.
De grootte en het aantal nucleoli is typerend voor het organisme. De nucleolus is altijd geassocieerd met bepaalde chromosomen.