o. (-n), bouwsteen van nucleïnezuren met als basische structuur een purineof pyrimidinestructuur.
Nucleïnebasen zijn: adenine, cytosine, guanine, thymine en uracil. Het zijn bouwstenen van nucleotiden die weer bouwstenen zijn van nucleïnezuren. De nucleïnebasen komen altijd voor in paren, nl. cytosine met guanine en adenine met thymine of uracil. Thymine komt voor in DNA en uracil inRNA.De nucleïnebasen in een paar zijn gebonden door waterstofbruggen.