bn. en bw. (-er, -st),
1. (filosofie) wat niet anders kan zijn;
2. wat niet vermeden of verzuimd kan worden: noodzakelijke bezigheden; een noodzakelijke reden; (als bw.) ik moet noodzakelijk op reis;
3. onmisbaar: noodzakelijke levensbehoeften, levensonderhoud; zelfst.: zijn uitgaven beperken tot het noodzakelijke, tot wat voor onderhoud vereist is;
4. wat onvermijdelijk moet gebeuren: een noodzakelijke gevolgtrekking; dat is een noodzakelijk kwaad, waaraan niet (of uiterst moeilijk) te ontkomen is.