v./m.,
1. zaak, geval van nood, omstandigheid dat iets onvermijdelijk of zeer dringend is: dat is een absolute noodzaak; dat is geen ik zie de daarvan niet in; iets uit noodzaak doen; zonder noodzaak, zonder dat het nodig is;
2. natuurlijke of logische noodzakelijkheid, onafwendbaar gevolg.