Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

nokkenschijf

betekenis & definitie

v./m. (-schijven), een geprofileerde schijf die wordt gebruikt in de machinebouw om met behulp van een volglichaam (nokrol) een draaiende beweging om te zetten in een rechtlijnige beweging of in een periodieke hoekverdraaiing.

Men kent de volgende typen nokkenschijven: nokschijf, vlakke groefschijf, excenterschijf, hartschijf, komschijf, cilindrische groefschijf, traverseerschijf en omzetschijf. Een nokschijf wordt toegepast voor een eenparige beweging of voor een sinusvormig versnelde beweging van de nokrol. Een vlakke groefschijf wordt gebruikt indien men zowel bij de oploop als de afloop van de nokrol een gedwongen beweging wenst. Een excenterschijf wordt toegepast voor het verkrijgen van een rechtlijnige beweging. De hartschijf geeft voor de open afloopbanen een eenparige beweging, maar door de scherpe overgang tussen deze banen ontstaan daardoor echter afwijkingen van de gewenste beweging. De komschijf past men toe als het volglichaam geen radiale maar een axiale beweging moet maken.

De cilindrische groefschijf gebruikt men als de nokrolbeweging in beide richtingen, dus axiaal en radiaal, gedwongen moet zijn. Een traverseerschijf heeft evenals de hartschijf een eenparige beweging. Bij de traverseerschijf liggen de nokrolbanen echter in het cilindervlak. Terwijl bij de hartschijf de nokrol in radiale richting wordt verplaatst is deze verplaatsing bij de traverseerschijf axiaal. De omzetschijf wordt toegepast voor het verkrijgen van intermitterende beweging.

< >