[Fr., doorboorde neus], Noordamerikaanse Indianenstam, oorspronkelijk woonachtig in het gebied van de latere staten Idaho, Washington en Oregon. Ze leefden van de visvangst (vooral zalm) en van het verzamelen van wortels, knollen en bessen, en na de introductie van het paard van de jacht.
Er was geen clansysteem, maar de stam was verdeeld in een aantal groepen of dorpen, elk onder leiding van eigen chiefs. Karakteristieke onderdelen van hun godsdienst waren het geloof in een onbeperkt aantal geesten en in de mogelijkheid om door middel van vasten en ascese een persoonlijke hulpgeest te verwerven. De Nez Percé stonden bekend om hun trots, hun moed en hun vriendelijke houding tegenover de blanken. In 1877 weigerden zij echter hun land aan de Amerikaanse regering af te staan. Na een korte en hevige strijd werden zij door het Amerikaanse leger ingesloten en naar Oklahoma gedeporterd. Nadat een deel van de stam daar aan ziekten was bezweken, werd de rest in 1885 naar het Colville Réservation (Washington) overgebracht.De taal van de Nez Percé behoort tot de Penutitalen.
LITT. F.Haines, Red Eagles of the Northwest (1939); A.M.Josephy, The Nez Percé-Indians (1965).