richting in de litteraire kritiek die ca. 1920 in Engeland en de VS ontstond met als leidende figuren I.A.Richards en T.S.Eliot. Men zette zich af tegen de traditionele, doorgaans biografische litteratuurkritiek.
In plaats van buiten-textuele (b.v. biografische, algemeen culturele) gegevens in de bespreking te betrekken diende men zich slechts te houden aan de tekst zelf. Richards paste deze methode zelf toe door aan studenten teksten voor te leggen zonder enige indicatie omtrent auteur en andere historische gegevens. De door hem bepleite methode van close reading vond ook elders, in Nederland bij de groep rond het tijdschrift Merlyn, navolging. Belangrijke vertegenwoordigers in Engeland en de VS: A.Tate, C.Brooks, A.Warren, K. Burke.
LITT: J.C.Ransom, The new criticism (1951); I. Howe, Modern literary criticism (1958); W.Sutton, Modern American criticism (1963).