Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

neutraliteit

betekenis & definitie

v., het neutraal-zijn; onzijdigheid, m.n. tussen twee oorlogvoerende partijen: de schenden; gewapende neutraliteit, die desnoods met wapengeweld gehandhaafd zal worden; de van de openbare school.

Bij neutraliteit onthoudt men zich van opzettelijke bevoordeling van een der oorlogvoerende partijen boven de ander. De neutraliteit van een staat berust óf op zijn wil (Nederland in de Eerste Wereldoorlog) öf op verdrag (neutralisatie). De positie van de neutrale mogendheden in geval van oorlog is pas in het nieuwere volkenrecht enigszins tot regeling gekomen. Zij werd geregeld in twee verdragen tijdens de Tweede Vredesconferentie te ’s-Gravenhage (18.10.1907), nopens de rechten en verplichtingen van de onzijdige mogendheden en personen, het ene in geval van oorlog te land, het andere in geval van zeeoorlog. Oorlogsschepen van oorlogvoerende partijen genieten in een neutrale haven gedurende 24 uur het droit d’asile (asielrecht). Afgezien van de regels ten aanzien van blokkade en contrabande, is de handel van de neutrale mogendheden met de oorlogvoerenden vrij, overeenkomstig de bepalingen der Parijse Zeerechtsdeclaratie van 1856.

Volgens deze is zelfs koopwaar van de vijand onder neutrale vlag veilig, evenals onzijdige koopwaar onder vijandelijke vlag. De neutraliteit van een mogendheid brengt de neutraliteit van haar onderdanen mee.

Ofschoon in beginsel onverenigbaar met de grondslagen van het Volkenbondsverdrag, had de neutraliteit zich als volkenrechtelijk erkend instituut ook binnen het kader van de Volkenbond weten te handhaven, zodat bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vele staten zich konden beroepen op de met hun neutraliteit verbonden rechten. Het grote aantal der neutralen, alsook het feit, dat menige grote mogendheid buiten de strijd wenste te blijven, verleende aan de neutraliteit aanvankelijk een bijzonder belang. Anderzijds bleek het totalitair karakter van deze oorlog een nog ernstiger bedreiging van de neutraliteit, in het bijzonder van die der kleine staten, zoals tal van Europese landen hebben ervaren. Merkwaardig is voorts, dat de neutraliteit in deze oorlog verschillende schakeringen vertoonde; naast de tot dusver bekende vormen der strikte en der welwillende neutraliteit is men ook de zgn. non-belligerentie gaan onderscheiden.

Ook het Handvest van de VN sluit neutraliteit niet geheel uit, doch beperkt die wel in hoge mate. Het spreekt vanzelf dat staten, die niet bij de VN zijn aangesloten, hun neutraliteit in een oorlog kunnen handhaven. Voor de leden van de VN zijn er twee mogelijkheden:

1. de Veiligheidsraad komt in geval van een gewapend conflict niet tot een op wettige wijze gevormd besluit tot gemeenschappelijk optreden. Dan is het voor de leden-staten mogelijk neutraal te blijven;
2
. de Veiligheidsraad besluit tot een gemeenschappelijk gewapend optreden. Dan moeten de leden-staten zich hieraan onderwerpen en indien de Veiligheidsraad zulks vraagt, aan de actie deelnemen. Sinds 1950 kan ook de Algemene Vergadering het besluit tot een gemeenschappelijk optreden tot handhaving van vrede en veiligheid nemen. In de praktijk is echter gebleken dat vele landen zich niet aan deze regels houden en hun eigen belang laten prevaleren.

LITT: E.Castrén, The present law of war and neutrality (1954); R.Ogley, The theory and practice of neutrality in the twentieth Century (1970); J.Köpfer, Die Neutralität im Wandel der Erscheinungsformen militärischer Auseinandersetzungen (1975).

< >