v. (-en), sinusitis, ontsteking van het slijmvlies van de neusbijholten.
Neusbijholteontsteking ontstaat doordat bij een neuscatarre de ontsteking voortschrijdt op het slijmvlies van de bijholten. Deze raken dan vol met een slijmig of zelfs een etterig secreet, dat naar de neus afvloeit of de holte geheel opvult. De behandeling bestaat uit bevorderen van de afvoer uit de neusbijholte door neusdruppels, in andere gevallen uit spoelingen of uit operatief ingrijpen. Acute neusbijholteonsteking gaat meestal gepaard met heftige pijn. Chronische neusbijholteonstekingen kunnen zonder veel symptomen verlopen.