o., filosofische richting eind 19e, begin 20e eeuw die zeer uiteenlopende, maar altijd op Kant of op Hegel teruggrijpende stromingen verbindt.
Naast de differentiatie van neokantianisme en hegelianisme maakt men ten aanzien van het neo-idealisme wel een differentiatie naar gelang de min of meer sterke aanleuning bij de wetenschappelijke methode. Deze is maximaal bij de Marburgse School, minimaal bij het Italiaanse hegelianisme; tussen beide uitersten liggen diverse overgangsmogelijkheden. De belangrijkste, nogal uiteenlopende, vertegenwoordigers zijn: R. Eucken, L. Brunschvicg, B.Croce, O.Hamelin, J.Lagneau, H. Cohen, E.Husserl, I.Nelson, W.Windelband, H. Rickert, R.Avenarius en W.Schuppe.