Leonard, Duits filosoof, *11.7.1882 Berlijn, ✝️29.10.1927 Göttingen. Nelson werd in 1919 hoogleraar te Göttingen.
Evenals J.F.Fries trachtte hij het kantianisme om te vormen tot een reflectie over de innerlijke ervaring, volgens een lijn die men in Frankrijk terugvindt bij Lachelier. Voor Nelson is kennis geen probleem maar een feit, dat alleen voor introspectie vatbaar is. Men dient uit te gaan van een geloof in de rede, dat verder niet bewijsbaar is. Op het gebied van de ethiek en de rechtsfilosofie heeft Nelson belangrijk werk verricht. Hij aanvaardde twee basisbegrippen in de ethiek: afweging van interessen en het ideaal van een menselijk leven dat geleid wordt door de ideeën van het ware, het goede en het schone. Zijn ideeën over opvoeding en de moderne politieke theorie vinden in toenemende mate erkenning. Werken: Abhandlungen der Fries’chen Schule I—IV (1904—18), Die Rechtwissenschaft ohne Recht (1917), Die neue Reformation (2 dln. 1918).
LITT. J.W.van der Horst, Parerga der Ethica (1950); M.Specht e.a., L.Nelson zum Gedächtnis (1953); J.Zeichmann, Theorie und Praxis der Erzie hung bei L.Nelson und seinem Bund (1970); P. Eichhorn e.a., Beiträge zur Friedensforschung im Werk L.Nelsons (1974).